DMX interface
- Geschikt voor alle soorten DMX-verlichting
- Tot 254 DMX-kanalen aanstuurbaar per module
- Ondersteuning voor RGB, RGBW en WWCW
- Creëer dynamische lichtsferen
Bediening
Bedieningen via Qbus Contol
-
RGB mode
De RGB uitgang word gebruikt voor RGB-LEDs aan te sturen.
In het menu bovenaan kan je 3 verschillende manieren kiezen om de LED kleur aan te sturen:
- Een kleurwiel
- Een kleurenkiezer
- Een kleur overgang
Door in het rechtergedeelte naar boven en beneden te glijden kan de LED-armatuur op en neer gedimd worden.
Onderaan kan je de LED's Aan of Uit zetten. -
-
Dimmer
De uitgangen van deze module kan je via Qbus Control AAN of UIT zetten met de knoppen onderaan.
Door omhoog of omlaag te vegen kan de de status wijzigen naar een waarde tussen 0 en 100%.
Met het grafiek symbool in de rechter bovenhoek kan je de historische data raadplegen.
- 24 uur: Hier zie je de status van deze I/O voor de laatste 24 uur.
- 7 dagen: Hier zie je de status van deze I/O voor de laatste 7 dagen. Je ziet ook meteen welke dag deze uitgang het langst en het kortst heeft aan gestaan. Door te tikken op een dag kan je in detail zien hoelang deze uitgang heeft aan gestaan.
- 30 dagen: Hier zie je de status van deze I/O voor de laatste 30 dagen. Je ziet ook meteen welke dag deze uitgang het langst en het kortst heeft aan gestaan. Door te tikken op een dag kan je in detail zien hoelang deze uitgang heeft aan gestaan.
-
Technische info voor installateurs
-
Functiebeschrijving
De Qbus DMX interface laat toe om tot 48 DMX kanalen aan te sturen via het Qbus system. Kies het gewenste kleur, speel één van de 4 vooraf geconfigureerde “filmpjes” af met kleurovergangen, en bedien dit alles via Qbus schakelaars, schermen en Qbuscontrol.
Per Qbus/DMX interface kunnen maximaal 48 linken worden gelegd tussen Qbus i/o's en DMX kanalen. Een Qbus RGBW mode gebruikt 4 linken voor de individuele kleuren en 4 linken voor de sturing van filmpjes, vaste kleuren en intensiteit. Dus bij gebruik van het kleurwiel binnen het Qbus-systeem kunnen er 6 RGBW modes ondersteund worden via 1 Qbus DMX interface. Een RGB mode gebruikt 6 connecties – daar kunnen er dus max. 8 van worden gebruikt. Warm Wit Koud Wit- mode gebruikt 4 connecties, dus daar kunnen er 12 van worden gebruikt. Er kan een mix van toepassingen op DMX worden toegepast. Van de 48 linken die beschikbaar zijn, kunnen onder andere ook timers, dimmers, bistabiele i/o's aan een DMX-kanaal worden gelinkt Het hoogste instelbare DMX-adres dat kan gelinkt worden aan een Qbus i/o, is 254.
Via de Qbus configuratiesoftware kunnen 19 vaste kleuren worden gedefinieerd (gebruik makend van R-G-B%) en 4 DMX sequenties (gekozen kleuren die in elkaar overgaan op gespecifieerde tijdstippen) kunnen gemaakt worden. In totaal kunnen 80 stappen worden gebruikt bij het samenstellen van die sequenties (4 sequenties van elk 20 stappen tot 1 sequentie van 80 stappen).
Elke SER485/DMX-module heeft een uniek serienummer waarmee programmeren overal en altijd mogelijk is. Alle geprogrammeerde gegevens blijven intern opgeslagen in een permanent geheugen
-
Technische gegevens
ALGEMENE SPECIFICATIES SER485
- Voeding: bus
Omgevingstemperatuur:
Bedrijfstemperatuur: 10°C tot 50°C
Opslagtemperatuur: -10°C tot 60°C
- Maximale vochtigheid: 93 %, geen vochtcondensatie
- Busvoeding: 30 mA bij nominaal 13,8 V
- Max. montagehoogte: 2.000 meter.
QBUS –DMX CONNECTIES
- 48 connecties maximum per SER485/DMX
- Warm White Cold White mode: gebruikt 2 connecties, dus 24 WWCW-modes maximum.
- RGB mode gebruikt 3 connecties; dus 16 RGB modes maximum.
- RGB+ mode gebruikt 4 connecties; dus 12 RGB+ modes maximum
- Indien deze modes ook via de Qbus Cloud moeten bediend worden, worden de modes gedupliceerd en zijn er dus maar half zoveel beschikbaar: 12 WWCW modes, 8 RGB modes, 6 RGBW modes.
FYSIEKE SPECIFICATIES SER485/DMX
- Behuizing: plastic, zelfdovend overeenkomstig UL94-V0
- Beschermingsgraad: IP20, EN60529
- Installatie: snelle montage op DIN-rail, breedte 2 modules
- Afmetingen (H x B x L): 62 mm x 90 mm x 36 mm
- Gewicht: ongeveer 0,072 kg
CE
Het product is overeenkomstig
- EMC-richtlijn 2004/108/EG
- Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG
- EN 50491-5-2:2011
-
Dimensionering
-
Verklaring symbolen
Apparatuur waarbij de bescherming tegen het risico van elektrisch contact niet alleen gebaseerd is op basisisolatie, maar ook op aanvullende bescherming zoals dubbele isolatie of versterkte isolatie. Er is geen mogelijkheid tot aarding.
Voordat u het apparaat aansluit, is het verplicht om de handleiding van het betreffende product te lezen. ISO7000-0434
Netaansluiting (230V) op de voedingsconnector. IEC 60417-5036
CE-conformiteit. Alle conformiteitsverklaringen zijn verkrijgbaar op aanvraag.
-
Garantiebepaling
2 jaar vanaf leverdatum. De garantie geldt niet langer indien de module geopend werd! De garantieperiode wordt met 2 jaar verlengd indien deze werd geplaatst door een erkende Qbus installateur.
Bij defecten dient Qbus support gecontacteerd te worden door een erkende installateur. Na registratie bij Qbus support, kan de defecte module met een beschrijving van het defect, vrij van zegel verstuurd worden naar onze Qbus support.
Contactgegevens:
Qbus NV
Joseph Cardijnstraat 19
B-9420 Erpe-Mere
Tel: +32 (0)53 60 72 10
Fax: +32 (0)53 60 72 19
Email: support@qbus.be
Algemeen
-
Veiligheidsvoorschriften
Lees de volledige handleiding vooraleer de module te installeren en te activeren.
OPGELET
- Montage, inbedrijfstelling en onderhoud van de apparaten moeten door een erkend elektricien gebeuren.
- Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor DIN-rail-montage overeenkomstig EN50022. Het moet worden gemonteerd in een vuurvast verdeelbord met ventilatiegaten.
- Het apparaat niet openen. De garantie vervalt bij opening van de module.
- Gevaar voor elektrische schokken bij contact met onderdelen onder spanning.
Installeren en bekabelen
-
Plaatsing
Klik de module op een DIN-rail DIN EN50022.
-
Voeding
De SER485/DMX wordt gevoed door de bus.
-
RS485
De bedrading tussen het DMX toestel en de RS485-connector moet gebeuren met massieve geleiders van maximaal 0,8 mm². Gebruik hiervoor een telefoon- of CAT5-kabel. Ook de groene EIB-kabel kan hiervoor gebruikt worden (gebruik de geleiders dan individueel).
-
BUS-aansluiting
Gebruik de groene afgeschermde EIB-kabel als de aanbevolen kabel wanneer de geleiders per 2 samen worden getorst om een sectie van minimaal 2 x 1 mm² te verkrijgen. Je mag een kwalitatief gelijkwaardige kabel gebruiken. De afscherming van de buskabel moet, en mag slechts, aan één uiteinde aangesloten worden op de algemene aarding van het gebouw.
Aansluitschema
-
Aansluitschema
Via de SMIII kan je elke module via de bus configureren. Dit wordt via ons kenniscentrum verduidelijkt.
Met de Qbus-DMX interface (SER485/DMX) is het mogelijk om via de Qbus bedieningspunten (schakelaars, schermen, QbusControl) DMX verlichtingsarmaturen aan te sturen (vaste kleuren, kleurovergangen, schakelen via kloktijden of sferen, …)
Mogelijkheid tot instellen van 20 ‘vaste’ kleuren met default waarden zoals hierboven weergegeven.
Data1 tot Data4 zijn de instellingen voor RGBW
Als de DMX fixture RGB waarden nodig heeft, dan bevat Data1 tot Data3 de R, G en B waarden.
Data4 tot Data8 kunnen dan gebruikt worden voor andere data voor de fixture.
Bij WWCW bevat Data1 de rode ‘warme’ waarde en Data2 de blauwe ‘koude’ waarde
Het vakje ‘dimbaar’ bepaalt of deze waarde lineair wordt mee gedimd volgens de ingestelde dimwaarde van de RGB(W) I/O. Zoniet, dan blijft de waarde gewoon vast zoals ingesteld.
Door het klikken op het gekeurde vakje kan je ook de gewenste kleur instellen. Zie volgende figuur:
Instellen van een WWCW kleur via ‘balk’:
Met het + en – knopje kan je fixtures bijvoegen en verwijderen. In het rechtse venster bepaal je het start DMX adres en het aantal kanalen. Ook de naam van het kanaal kan bewerkt worden. Het geheugen van de module is beperkt tot maximum 48 linken. Voor het gebruik van een RGB+I/O worden intern 2 linken gebruikt. De vrije ruimte is bovenaan te zien in het taartgrafiekje.
Een I/O kan een QBUS I/O zijn:
Of een vaste waarde (om bijv. de lamp van de fixture het maximum vermogen te laten geven)
Er bestaat ook een mogelijkheid om ‘filmpjes’ te maken. De gewenste kleur kan ingesteld worden, de overgangstijd om deze kleur te bereiken en ook de tijd dat deze kleur moet worden aangehouden. Beide tijden zijn instelbaar van 20msec tot 20min.
Er zijn maximum 4 sequenties mogelijk met samen en maximum van 80 kleurovergangen. De vrije ruimte in het geheugen is ook bovenaan te zien in het rechtse taartgrafiekje.
Via het disketteknopje kan je een sequentie op de computer bewaren en via het ‘open folder’ icoontje kan je deze sequentie bijvoegen bij dezelfde of een andere sequentie. Standaard worden er met de System Manager III al enkele voorbeelden meegeleverd, die je dus via het ‘open folder’ knopje kan gebruiken.
De nieuwe DMX module met nieuwe DualCore Chip (Moduletype 0002 – vanaf SM 3.13) heeft dezelfde werking als vorige module maar met extra eenvoudige test van de kanalen. Bestaande kleuren kunnen geladen worden (“Load ‘color’”), met de sliders kunnen de RGB(W) waarden live aangepast worden en zelf ook bewaard worden op dezelfde of op een andere kleur. Ook de ingestelde vaste waarde kan bewaard worden door op “Save ‘color’” te klikken
DMX gestuurde dimmers
In dit voorbeeld gaan we gebruik maken van een DUP-600. Dit is een dimmerpack met 6 kanalen die kan aangestuurd worden via DMX. We gaan vanaf nu werken met 2 DMX toestellen.
- Toestel 1: DMX RGB
- Toestel 2: DMX Dim pack DUP600
Onze RGB DMX is een lamp dat op het 4e kanaal continu een hoog signaal nodig heeft om te kunnen werken. Dit kunnen we instellen door in de lijst met I/O’s de I/O “** Waarde **” te kiezen. Dit is een I/O die automatisch aangemaakt wordt bij het aanmaken van een DMX I/O. We kiezen de waarde 255 op kanaal 4.
Door op het '+'-teken te klikken kunnen we een bijkomende DMX lamp toevoegen aan onze driver. De DUP-600 heeft 6 dim kanalen, dus maken we in onze software ook 6 kanalen aan. De RGB lamp maakt gebruik van adres 1-4, dus stellen we de DUP-600 in om te werken van kanaal 5 tot 10. Op de I/O’s plaatsen we dit keer geen DMX mode, maar voor kanaal 1-5 kiezen we een 1T dimmer en voor kanaal 6 een bistabiele I/O.
Instellen van de DUP-600
Door 3x op de toets “menu” te duwen kom je in bovenstaande menu. Daar kan u met de Up/Down toets het start kanaal instellen, in ons voorbeeld kanaal 5. Door te bevestigen met “Escape” stel je de dimmer in dat Kanaal 1 DMX adres 5 heeft, Kanaal 2 DMX adres 6, enz.
Door het toekennen van verschillende adressen kan je dus met 1 DMX module meerdere lichtpunten gaan aansturen.
Aan de rode kleur van de DMX-LED kan men zien dat er DMX signaal binnenkomt.
Met de sliders kan je elke I/O manueel gaan bedienen. Als je dit doet, zal het DMX signaal overruled worden en kan je dit kanaal bijgevolg niet meer aansturen. Om de I/O terug te laten luisteren naar DMX moet je op de toets CH1 duwen, dan neemt de I/O de ingestelde waarde over.